Op 17 september ontving de gemeenteraad de ‘Voortgangsrapportage woningbouw najaar 2024’. Een belangrijk onderwerp: woningbouw en de mogelijkheid om een woning te vinden is een van de belangrijkste zaken in de politiek en voor de mensen in onze gemeente.
We zijn behoorlijk tevreden over de gang van zaken maar we hebben ook wat opmerkingen.
De stand van zaken
In de eerste plaats: We spraken af dat er in deze raadsperiode 2000 woningen gebouwd zouden worden. Of toch tenminste ‘klaar voor de schop in de grond’. Vanaf 2020 zijn er tot en met de eerste helft van dit jaar in totaal 613 woningen opgeleverd. Daarnaast zijn er 234 woningen in aanbouw of vergund. Totaal 847 woningen dus.
Na 3 van de vijf jaar zijn we dus nog niet op de helft, maar toch een eind opgeschoten. Gelukkig zijn er 666 toekomstige woningen in een ‘vergevorderd stadium’. Daarmee komt het totaal op 847+666= 1513 woningen. Tel daarbij op de woningen ‘in de planning’ , 408 stuks, dan komen we een heel eind voor het einde van deze periode met een totaal van 1951 woningen.
Als er dan nog bedacht wordt dat het college net een overeenkomst met Reinier van Arkel heeft gesloten met een planning voor de bouw van 910 woningen, dan ziet er dat goed uit.
Hebben we dan helemaal geen opmerkingen? Zeker wel, een tweetal.
Extra inspanning nodig voor bouw betaalbare woningen
In de eerste plaats de verdeling van de woningen naar soort: betaalbaar – middenduur -duur. In het coalitieakkoord is afgesproken dat we een verdeling van 45-45-10 in percentages gaan realiseren.
De huidige stand van zaken is dat de verdeling 32-42-26 is. Deze verdeling geldt voor de ‘harde capaciteit’: dus daar waar al besluitvorming over is afgerond. Dat is zorgelijk. In de markt is het voor ontwikkelaars relatief eenvoudig om dure woningen te bouwen en relatief lastig om betaalbare woningen te bouwen. Dat betekent dat we van het college een extra inspanning vragen om de betaalbare woningen te realiseren. Veel van de goedkope bouw is nu gepland op plekken waar het nog lang niet zeker is dat dit daar ook gaat lukken.
Als extra probleem geldt nog dat ‘betaalbaar’ voor veel mensen niet of vrijwel niet bereikbaar is. Een ‘betaalbare’ woning van € 303.000 vereist een inkomen van zo’n € 70.000 (voor een stel) als je een hypotheek wilt nemen. Dat inkomen is er voor grote groepen natuurlijk niet.
Resteert dan het segment sociale huur en dat segment is nu slechts 17% van het totaal. Voor de mensen met een smallere beurs dus nog zorgen genoeg. We roepen het college dan ook op om samen met Charlotte van Beuningen in te zetten op een groter deel sociale huur.
Aandacht nodig voor infrastructuur
In de tweede plaats maken we ons zorgen over het verkeer. Vught telt ruim 31000 inwoners. Als er dan in een paar jaar meer dan 2000 woningen bijkomen dan levert dat -zeker in nieuwbouw- zomaar ruim 4000 extra inwoners op. Dat is prima maar dat brengt ook vraagstukken met zich mee. Vooral de infrastructuur vraagt om aandacht. Je kunt als gemeente niet met zo’n 15% groeien zonder dat dit op het gebied van verkeer zo zijn gevolgen heeft. Wat gaan we doen? Intensivering van het openbaar vervoer? Uitbreiding van het fietsennetwerk dat oplossingen biedt ook voor de wat langere afstanden? Meer ruimte bieden voor autoverkeer?
De vragen zijn makkelijk gesteld, de antwoorden lastig te geven. Een idee hoe we dit oplossen moet er komen. En…. de tijd is kort, het is zo 2026.
Kortom: het woningbouwprogramma heeft in de afgelopen jaren echt een verschuiving laten zien van (zeer) duur bouwen richting betaalbaar en daar zijn we blij mee. Er blijven zorgpunten -sociale huurwoningen, de verdeling in de komende periode en de infrastructuur- waar we bovenop moeten zitten en dat gaan we in de komende periode ook doen.