Recent is besloten dat het preventief borstonderzoek bij vrouwen van eens in de twee jaar naar eens in de drie jaar verlengd wordt. Voor PvdA-GroenLinks is dit geen gewenste ontwikkeling en aanleiding om samen met Gemeentebelangen en de SP een motie in te dienen. De motie werd in de raadvergadering van 30 september met meerderheid van stemmen aangenomen.
Onderzoek
In Nederland krijgen vrouwen tussen 50 jaar en 75 jaar iedere twee jaar een oproep voor een onderzoek naar borstkanker. Dit met het doel om borstkanker in een zo vroeg mogelijk stadium te ontdekken om daarmee de kans op een succesvolle of minder ingrijpende behandeling te vergroten. Geen overbodige luxe aangezien nog altijd één op de zeven vrouwen borstkanker krijgt.
Termijn tussen onderzoeken tijdelijk verlengd
Recent echter heeft staatssecretaris Blokhuis van het ministerie van Volksgezondheid besloten de frequentie van dit onderzoek tijdelijk te verlengen van twee naar drie jaar. Dit als gevolg van een tekort aan screeningsmedewerkers en de gevolgen van covid19. In veel gemeenten zijn de gemeenteraden in verweer gekomen tegen de verslechtering van deze uiterst belangrijke preventieve voorziening. In die gemeenten vinden de politieke partijen dat zij als primaire volksvertegenwoordigers een belangrijke signaalfunctie hebben, ook al gaat het hier om landelijk beleid.
De motie in de Vughtse gemeenteraad
In navolging van vele andere gemeenten in Nederland heeft PvdA-GroenLinks samen met Gemeentebelangen en de SP een motie ingediend waarin zij het college oproept bij het demissionaire kabinet kenbaar te maken dat de genomen maatregel ongewenst en onverantwoord is en deze in te trekken.
Bij de discussie over deze motie op 30 september in de Gemeenteraad bleek dat alle partijen het eens te zijn met de oproep, maar helaas hielden VVD, D66 en CDA zich strikt aan hun standpunt géén moties over landelijke aangelegenheden te steunen. PvdA-GroenLinks vind dit jammer. Maar met de stemmen van Gemeentebelangen, SP, PLV en PvdA-GroenLinks werd de motie gelukkig toch aangenomen.
Karin Sprik
