Donderdagavond 17 november 2005 verzamelden zich ruim veertig mensen bij het Vughtse Raadhuis om de elf slachtoffers van de Schipholbrand te herdenken. Staande in een grote kring, in het licht van brandende fakkels, droeg Suzanne van Wiggen, namens de deelnemende organisaties, twee gedichten voor. Na het voorlezen van de namen van de slachtoffers werd twee minuten stilte in acht genomen. Een ingetogen, indrukwekkende bijeenkomst.
Het eerste gedicht was van Wisl’awa Szymborska en is geschreven in 1996.
Enkele mensen
Enkele mensen op de vlucht voor enkele mensen.
In een of ander land onder de zon
En enkele wolken.
Ze laten achter wat van hen is, een of ander alles,
Bezaaide velden, enkele kippen en honden,
Spiegeltjes waarin nu het vuur zich spiegelt.
Ze hebben kruiken en bundels op hun rug,
Elke dag leger, elke dag zwaarder.
In stilte voltrekt zich iemands niet meer verder kunnen,
Onder kabaal iemands weggrissen van iemands brood
En iemands schudden aan zijn dode kind.
Voor hen ligt een of andere weg die nooit de goede is,
Altijd de verkeerde brug
Over een rivier die vreemd roze kleurt.
Ergens in de buurt schoten, dichterbij of verder weg,
In de lucht een of ander vliegtuig dat wat rondcirkelt.
Een soort onzichtbaarheid zou hier van pas komen,
Een grauwe steenachtigheid,
Of nog beter een soort nergens-zijn
Voor enige tijd, kort of misschien lang.
Er zal nog wel iets gebeuren, alleen waar en wat.
Iemand zal hen tegemoetkomen, alleen wanneer en wie,
In hoeveel gedaanten en met wat voor bedoelingen.
Als hij kan kiezen,
Wil hij misschien geen vijand zijn en zal hij hen in een of ander leven laten.
Het tweede gedicht was van Wu Mei, een jonge dichteres uit China die getuige was van het bloedbad op het Plein van de Hemelse Vrede, 4 juni 1989.
Vrijheid
Vrijheid kent geen enkel misdrijf,
Zoekt geen ruzie, slaat geen wond,
Pleegt geen echtbreuk, zet geen val,
Is nooit schuldig aan bedrog.
Vrijheid heeft geen schuld, geen schande,
Maakt geen aanspraak op excuus.
Kent noch schaamte noch berouw,
Doet zich nooit als ander voor.
Vrijheid is je stille adem,
Is je almaar fluisterend bloed,
Is je voet die bodem zoekt
Waar de grond is weggeslagen.