De leerlingen en docenten van het Maurick College hangen met de benen buiten, maar waar blijft de vaak besproken nieuwsbouw? Met die vraag ging fractielid Toine van de Ven in het voorjaar van 2007 op bezoek naar het Maurick College. Tijdens dat bezoek bleek dat onenigheid tussen het gemeentebestuur en OMO (Ons Middelbaar Onderwijs) – de overkoepelende organisatie waarbij Maurick is aangesloten – de reden was voor flinke vertraging in de noodzakelijke en afgesproken nieuwbouw.
In het vragenuurtje bleek dat het college nog steeds staat voor nieuwbouw voor het Maurick College. Er moet zo snel mogelijk nieuwbouw komen en het college maakt zich daar hard voor. Maar omdat beide partijen er niet samen uit lijken te komen, heeft het college aangegeven arbitrage te beginnen. Dit zal definitief uitsluitsel moeten geven.
Tot zover verliep het proces redelijk goed. De raad was op de hoogte van de stand van zaken en het college had een duidelijk standpunt ingenomen. Maar de laatste tijd lijkt de berichtgeving wat uit het lood geslagen. Terwijl de arbitrage wordt afgewacht verschijnen er in de media verschillende artikelen waaruit onvrede blijkt. Waarop dat is gebaseerd is onduidelijk, maar niet altijd op feitelijke waarheden. Daarnaast is in de commissie Samenleving van 15 oktober duidelijk afgesproken om de kwestie Maurick College te bespreken in de volgende commissievergadering. Het is triest dat een discussie die thuishoort in de commissie van de raad – en daar uiteindelijk nog terecht zal komen – nu lijkt te worden uitgevochten op straat en in de media.
Maar laten we eerst helder maken waar de discussie over gaat. De gemeente Vught en OMO hebben in 2001 een zogeheten doordecentralisatieovereenkomst gesloten, waarin is vastgelegd dat de gemeente Vught voor 50 jaar (!) een financiële bijdrage voor 1.550 leerlingen betaald aan OMO. Daarmee is dus bepaald dat de taken van de gemeente die betrekking hebben op het voortgezet onderwijs door OMO worden uitgevoerd met de gelden die de gemeente daarvoor krijgt van het rijk. In het contract tussen de gemeente en OMO is ook vastgelegd dat er nieuwbouw zou komen voor het Maurick College. Maar die staat er tot op de dag van vandaag nog steeds niet…
De discussie gaat over twee onderwerpen die volgens ons met elkaar worden verweven, maar die los van elkaar moeten worden bekeken. Op de eerste plaats gaat het natuurlijk over het realiseren van de gewenste en broodnodige nieuwbouw voor de school. Op de tweede plaats gaat het over het aantal leerlingen waarvoor de gemeente OMO betaalt. Natuurlijk hebben die beide onderwerpen een onderlinge connectie, maar daardoor wordt de discussie nutteloos vertroebelt.
Het tweede onderwerp – het aantal leerlingen – is het gevolg van een onverwachte stijging van het aantal leerlingen. Deze stijging is groter dan de prognoses ten tijde van het afsluiten van het contract. Toen het contract werd afgesloten lag het leerlingaantal zo’n 200 leerlingen lager dan de 1.550 die bekostigd werden en was de verwachting dat het er niet veel meer dan 1.550 konden worden. Inmiddels heeft het Maurick College al meer dan tweeduizend leerlingen. Moet het contract worden aangepast of is dat het risico van de partij die het contract afsluit? Een belangrijke vraag waar zeker over gesproken kan worden, maar een vraag die los staat van de kwestie nieuwbouw.
Althans dat kan worden geconcludeerd uit een onafhankelijk haalbaarheidsonderzoek dat in 2004 in opdracht van OMO is uitgevoerd. Met de vastgelegde bijdrage van de gemeente zijn drie scenario’s doorgerekend en werd geschikte huisvesting voor de school mogelijk bevonden. En toch staat er tot op de dag van vandaag nog geen nieuwbouw voor het Maurick College… ondanks de afspraken daarover in het contract.
Terwijl in de berichtgeving wordt geïnsinueerd dat juist de gemeente in gebreke is gebleven en het OMO tegenwerkt. Het college zou de schuld zijn van het uitblijven van nieuwbouw, zou bepaalde beloftes hebben gedaan aan OMO en zou de raad bewust onvolledig geïnformeerd hebben. Daarnaast lijkt het de gemeente te worden verweten dat het Maurick College een succesvolle onderwijsformule is begonnen en meer leerlingen heeft gekregen.
De feitelijkheden uit de ons bekende stukken zeggen iets anders. In het contract is afgesproken dat:
– OMO binnen drie jaar – oftewel in 2005 – nieuwbouw op een unilocatie neer zou zetten;
– OMO meerjarenonderhoudsplannen aan de gemeente beschikbaar stelt;
– en dat het OMO actuele huisvestingsplannen maakt en daarover op overeenstemming gericht overleg pleegt met de gemeente.
Geen van deze bepalingen uit het contract zijn door OMO nageleefd. Daardoor kunnen andere verplichtingen uit het contract – zoals de overdracht van de locatie Brabantlaan aan de gemeente – ook niet worden nagekomen. Hoezo blijft de gemeente Vught dan in gebreke en werkt het college de nieuwbouwplannen tegen?
Opmerkelijk is dat in de stukken – bevestigd door OMO – staat dat de gemeente Vught prima meewerkt aan het realiseren van de randvoorwaarden van de nieuwbouw. Maar buitengewoon opmerkelijk is de uitspraak van het OMO zelf in haar jaarverslag 2005-2006: “Dankzij de doorcentralisatie zijn hoogwaardige nieuwbouwplannen voor OMO-scholen gerealiseerd, die met de gemeente in de rol van bekostiger van onderwijshuisvesting niet tot stand hadden kunnen komen.†(pag. 32) Die nieuwbouw had er dus al lang en breed kunnen staan.
In het contract is gelukkig ook een bindend arbitragetraject afgesproken als partijen er niet uit zouden komen. Het siert het college dat ze uiteindelijk dit traject heeft opgestart om tot een definitief uitsluitsel te komen. Want hoewel het college van alles wordt verweten, zijn op basis van de gegevens vooral vraagtekens bij de directie van OMO te plaatsen. Eerst sluit OMO een contract af met de gemeente, dan zegt OMO dit contract in 2005 eenzijdig op en vervolgens trekt OMO die opzegging weer in. En tot slot is er nog niet gebouwd, zijn de afspraken nog niet nageleefd en start het afgesproken arbitragetraject. Maar ook hier schijnt OMO achteraf niet erg gelukkig mee te zijn. Heeft men zich onvoldoende gerealiseerd wat de consequenties kunnen zijn van een dergelijk contract en probeert men dat nu recht te breien?
Samenvattend blijft de vraag: waar blijft de nieuwbouw voor het Maurick College. Voor Vught Samen Anders is het duidelijk dat de leerlingen en docenten hier de dupe zijn van een onenigheid tussen twee contractpartijen. Op basis van onze gegevens kunnen wij alleen blij zijn dat het college na vele jaren overleggen de durf heeft om over te gaan tot arbitrage. Afspraken uit het contract worden simpelweg niet nageleefd, terwijl onafhankelijk onderzoek heeft uitgewezen dat het discussiepunt aantal leerlingen waarvoor wordt betaald geen belemmering is voor nieuwbouw. En de discussie over dit alles gaat helaas over de straat en via de media in plaats van via de commissie samenleving zoals afgesproken. Laat duidelijk zijn dat Vught Samen Anders altijd bereid is in discussie te gaan over beide onderwerpen. Maar dan wel zoals we dat hebben afgesproken op de plaats waar de discussie thuishoort: in de commissie. En het moge duidelijk zijn dat na al die jaren staat het realiseren van nieuwbouw daarbij voorop staat. Daarom steunen wij het college van harte in hun besluit het arbitragetraject te starten. Laten we nu hopen dat dit voorspoedig zal verlopen en dat – ongeacht de uitslag – daarna voortvarend aan de slag zal worden gegaan!
Suzanne van Wiggen & Toine van de Ven