Provinciale bijdrage voor spoor een begin, maar nog niet voldoende

Een volle tribune in de Statenzaal van het provinciehuis vanochtend bij de extra commissievergadering over het spoor Meteren-Boxtel. Met brede steun voor een provinciale bijdrage voor oplossingen om Vught, Haaren en Boxtel leefbaar te houden, ondanks de sterke toename van personen- en goederentreinen. Een begin, maar nog zeker niet voldoende…

Stap in de goede richting
Vorige week werd duidelijk dat het college van Gedeputeerde Staten bereid was om mee te betalen aan de extra maatregelen rondom het spoor. Voor Vught is dat een verdiepte ligging, in de gemeente Haaren een veilige oversteek voor fietsers in Esch en in Boxtel de aanpak van de dubbele spoorovergang in de Tongersestraat. Dit zijn maatregelen bovenop de wettelijke minimale vereisten, maar die wel noodzakelijk zijn om deze dorpen leefbaar te houden. De voorgestelde bijdrage van circa € 125 miljoen kreeg vandaag brede steun in de commissievergadering van de provincie. Enkel de PVV-fractie was tegen deze investering, vooral vanwege de hoge kosten in Vught. Daarmee is een belangrijke stap gezet naar het realiseren van de aanpassingen.

Maar nog niet genoeg!
Desondanks is dit nog niet voldoende. De staatssecretaris heeft duidelijk aan gegeven dat het Rijk meebetaald aan de extra maatregelen, mits de regio zelf de helft financiert. Bij het vaststellen van de provinciale bijdrage is daarvoor ook een hoge bijdrage van de gemeenten Vught, Haaren en Boxtel meegerekend. Een te hoge bijdrage, zo lieten vandaag de insprekers namens deze gemeenten horen. Deze bijdrage kan onze begroting niet dragen, lieten de burgemeesters van Vught en Boxtel en de wethouder van Haaren horen. Een verschil van ongeveer € 10 miljoen. Daarom deden de gemeenten een dringend beroep op de provincie om hiermee rekening te houden bij de definitieve vaststelling van de bijdrage. Immers, de extra spoorbewegingen zijn een keuze van het Rijk en een wens van de provincie (ontlasten Brabantroute over Breda en Tilburg), maar het probleem komt bij de gemeenten te liggen.

Geen steun voor minimale variant in Vught
In alle gemeenten speelt een eigen problematiek, maar allen zijn het erover eens dat de problemen in Vught het grootst zijn. Dat werd ook duidelijk gemaakt door Vughtse insprekers vanuit ouderen, jongeren, werkgroep toegankelijkheid en Samen voor Vught. Toch kiest Gedeputeerde Staten niet de minimale variant die Vught wenselijk acht (V3+), waarbij het spoor vanaf de Postweg tot de Wolfskamerweg verdiept wordt. De zogenaamde V3 variant is voldoende volgens Gedeputeerde Van Heugten (CDA). Dat betekent verdiepen tussen Loonsebaan en Wolfskamerweg. Dus geen verdiepte ligging in Vught-Noord én in Vught-Zuid.

Tot hoever bewegen we mee?
In het bepalen van wensen mogen haalbaarheid, betaalbaarheid en kosten en baten afgewogen worden. Maar waar Vught het traject startte met de wens van een verdiepte ligging vanaf de Postweg tot aan Klein Brabant, lijkt van dit traject steeds minder over te blijven… Daarnaast wordt er een steeds hogere bijdrage gevraagd van de gemeente zelf voor het oplossen van problemen met rijksinfrastructuur. Het college stelde enkele weken geleden in een brief aan de provincie dat de V3+ het absolute minimum is en koppelde daar een eigen bijdrage van € 10 miljoen aan (bovenop € 10 miljoen voor N65). Is de V3 variant die nu haalbaar lijkt met een hogere eigen bijdrage van de gemeente dan wel acceptabel?

Vught-Noord en -Zuid niet in de steek laten
Het aanbod dat er op dit moment ligt vraagt een te hoge bijdrage van de regiogemeenten en is minder dan de minimale variant voor Vught. Het is dus nog onvoldoende. Vanzelfsprekend is het op de eerste plaats vooral van belang om het geld toegezegd te krijgen. Daarna kan bij de definitieve uitwerking van de plannen wellicht nog wat geschoven worden om iets meer maatregelen te realiseren. Maar het kan niet zo zijn dat voor geheel Vught-Zuid en -Noord geen aanvullende maatregelen worden genomen.

Toine van de Ven