Op 13 november is Marina Hesen geïnstalleerd als burgerraadslid voor PvdA-GroenLinks Vught. In de commissievergadering van 27 november voerde zij voor de eerste keer het woord. Hier beschrijft zij wat zij namens onze fractie heeft ingebracht over de concept verordening jeugdzorg 2026.
De verordening bevat voorwaarden voor toekenning en weigering van jeugdzorg, de wijze waarop een toekenning wordt beoordeeld en de afwegingsfactoren die daarbij gelden. Voor de meest partijen in de raad was dit een hamerstuk. Alleen de VVD en wij hebben vragen gesteld en onze zorg op onderdelen uitgesproken.
Het stuk is sterk geënt op de modelverordening van de VNG en grotendeels is overgenomen. Daarmee is de nieuwe verordening veel scherper en meer uitgewerkt dan de verordening van 2021. Hierdoor wordt er aan de voorkant meer duidelijkheid gegeven. Maar er is er ook minder ruimte voor een meer flexibele invulling.
Wij vinden het positief dat zowel de vertrouwenspersoon als de cliëntenondersteuning actief wordt aangeboden en benoemd. Dit kan van grote steun zijn bij het aanvraag- en onderzoeksproces voor de ouder en jeugdige.
Hoge Drempel
Onze grootste zorg zit in de hoge drempel, misschien soms te hoge drempel, tot toegang tot de individuele voorziening jeugdhulp. Dit zit met name in de uitwerking van de begrippen eigen mogelijkheden en probleemoplossend vermogen. Een nadere uitwerking die wel noodzakelijk is op basis van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep.
Uiteraard is het goed om kritisch te kijken wat van ouders verwacht mag worden. Ook of er passende alternatieven zijn alvorens wordt ingezet op een individuele voorziening. Dat er gezocht wordt naar mogelijke oplossingen in het gewone leven, al dan niet in combinatie met de inzet van andere, voorliggende voorzieningen.
Maar de uitwerking van de begrippen eigen mogelijkheden en probleemoplossend vermogen in de concept verordening zijn best ingrijpend. Op onderdelen zelfs scherper en gedetailleerder uitgewerkt dan de modelverordening van de VNG. Het gaat dan over beoordeling van de mogelijkheden die de ouders hebben. Zoals hun mogelijkheden tot aanpassing van werk, verminderen van sociale activiteiten. Maar ook de vraag of inkomen nodig is en er geen financiële problemen ontstaan etc.
Deze criteria gelden ook bij de beoordeling of jeugdhulp nodig is bij dreigende overbelasting van de ouders. Wat bijdraagt aan het behoud van een goede balans bij het bieden van langdurige (boven)gebruikelijke zorg is natuurlijk heel persoonlijk en ingewikkeld. Zo niet onmogelijk om dit objectief te beoordelen omdat het altijd gaat om een samenstel van factoren.
Verwijzing en doorverwijzing
Een andere vraag betreft de verwijzing van de huisarts, specialist en jeugdarts. Deze kunnen direct doorverwijzen naar een gecontracteerde jeugdhulpaanbieder. Wij vragen ons af welke afspraken er liggen of moeten komen in het kader van deze nieuwe verordening. Wordt van hen verwacht dat zij op dezelfde manier de criteria toetsen van eigen mogelijkheden en probleemoplossend vermogen uit de verordening? En als dat niet zo is bestaat of er dan niet een reëel risico bestaat dat de route via de huisarts een aantrekkelijker route wordt om jeugdhulp aan te vragen dan via het gemeentelijk traject. Waardoor de verwijzing via deze route waarschijnlijk verder zal toenemen.
Onze vragen
In de commissievergadering hebben we hierover 3 vragen gesteld:
- Hoe kritisch gevolgd gaat worden of in de praktijk de drempel tot toegang met deze verordening niet te hoog is geworden en er ouders en jeugdigen tussen de wal en het schip vallen?
- Als de beoordeling van eigen mogelijkheden, probleemoplossend vermogen en dreigende overbelasting van de ouder bij een individuele medewerker van de gemeente/Wegwijs+ ligt, is er dan nog een mogelijkheid om een second opinion te vragen?
- Wat verwacht het college van artsen e.d. in het kader van deze verordening aangaande de weging van de criteria eigen mogelijkheden en probleemoplossend vermogen?
We hebben benadrukt dat wij het als fractie PvdA-GroenLinks belangrijk vinden dat de instroom naar individuele voorzieningen toegankelijk blijft voor de ouders en jeugdigen die dit echt nodig hebben. Dat er niemand tussen de wal en het schip valt. Dat het demedicaliseren en zoeken naar oplossingen in het gewone leven hoge eisen stelt aan preventie en de beschikbaarheid en toegankelijkheid van algemene voorzieningen en formele en informele ondersteuningsmogelijkheden in het voorliggend veld. Hierop blijven investeren is dan ook noodzakelijk om de instroom naar jeugdhulp echt te verminderen.
Toezeggingen
Onze inbreng heeft geleid tot 3 toezeggingen van de wethouder. Deze zijn:
- De wethouder zegt toe dat hij via Wegwijs+ laat inventariseren of bij de huisartsen behoefte is aan een telefoon die rechtstreeks te benaderen is voor doorverwijzingen naar Wegwijs +;
- De wethouder zegt toe dat- los van de evaluatie van de verordening- het college de raad op de hoogte houdt wanneer de noodzaak daartoe bestaat;
- De wethouder zegt toe schriftelijk terug te komen op de vraag welke opties mogelijk zijn voor het aanvragen van een second opinion na beoordeling van een huisarts of wegwijs+.
In de commissievergadering hebben wij aangegeven dat het voor ons een bespreekpunt wordt in de raadsvergadering van 11 december. Tussentijds hebben wij echter laten weten dat de gedane toezeggingen voor ons aanleiding zijn geweest er alsnog een hamerstuk van te maken. Dit gold voor alle fracties waardoor deze verordening in de raadsvergadering met een simpele klap met de hamer werd vastgesteld.
Wel nog heeft de wethouder aan het begin van de raadsvergadering verteld dat de inventarisatie onder de huisartsen inmiddels heeft plaatsgevonden. Conclusie daaruit was dat de huisartsen hebben aangegeven op dit moment geen behoefte te hebben aan een rechtstreekse telefoonlijn voor doorverwijzing naar Wegwijs+.








